(afbeelding: @cecilegirardin – https://www.instagram.com/cecilegirardin/?hl=en )

Klimaatactivisme

Ik neem jullie even mee naar oktober 2022, Mauritshuis in Den Haag: een Belgische klimaatactivist kleeft zich vast aan het Meisje met de parel van Johannes Vermeer. Of beter gezegd, aan de glasplaat voor het kunstwerk. Het werk zelf bleef onbeschadigd. De activist werd opgepakt en ging  drie weken de cel in. Gelijkaardige acties vonden in heel wat andere musea plaats. Net als de Jonge Academie, brengen deze leden van Extinction Rebellion wetenschap en kunst samen en hebben ze een eigen kijk op wetenschap, maatschappij, kunst en beleid. Al zij het natuurlijk op een heel andere manier. Een die op veel minder steun kan rekenen, maar anderzijds wel heel veel media-aandacht krijgt. De actievoerders schopten het zelfs tot het woord van het jaar: klimaatklever.

Geweldloze maar disruptieve acties zien we steeds vaker – activisten die zich vastkleven aan glasplaten of op de weg, of vliegpleinen bezetten om de absurditeit van privéjets aan te kaarten. Via burgerlijke ongehoorzaamheid willen ze verandering afdwingen. Voor heel wat mensen zijn deze acties moeilijk te begrijpen en wekt het zelfs aversie op. De radeloosheid, angst, frustratie en ontreddering die de actievoerders aanzet tot zulke actie, is nochtans niet onterecht.

Verandering is noodzakelijk – en dringend

Al meer dan 40 jaar luiden wetenschappers de alarmbel. Dat blijkt onder meer uit de IPCC rapporten, waarin alle kennis over klimaatverandering om de 6-7 jaar door honderden wetenschappers wordt samengebracht. Reeds uit het eerste IPCC rapport bleek duidelijk dat menselijke activiteiten, en dan vooral het verbranden van fossiele brandstoffen, leiden tot een toename van de broeikasgasconcentraties in de atmosfeer, dat dit opwarming veroorzaakt en ernstige gevolgen zou hebben, zoals de toename van extreem weer. Het advies was dan ook duidelijk: het gebruik van fossiele brandstoffen moest worden afgebouwd en men moest daarom inzetten op duurzamere energiebronnen.

Dat was in 1990, toen wereldwijde uitstoot van broeikasgassen ongeveer de helft bedroeg van wat ze nu zijn.

Sinds het eerste IPCC rapport zijn de waarschuwingen nochtans enkel toegenomen. Naarmate klimaatonderzoek vorderde, werd steeds duidelijker dat de impact van klimaatverandering nog erger is dan aanvankelijk gedacht werd. De impact gaat immers veel verder dan enkel een graadje meer. De stijgende temperatuur en veranderende weerspatronen ontwrichten natuur en landbouw. Al bij de huidige opwarming van ‘slechts’ 1.2 graden, zien we dat hittegolven en droogte steeds extremer worden, wat leidt tot meer bosbranden, de watervoorziening bedreigt, en oogsten doet mislukken. Hittegolven gaan ook gepaard met een toename van sterfgevallen en in sommige regio’s worden temperaturen bereikt die zelfs gezonde mensen niet lang overleven.

En hier stopt het niet

Extreme hitte, watertekorten, mislukte oogsten en stijgende voedselprijzen versterken sociale onrust en conflicten. Klimaatverandering wordt dan ook beschouwd als een “threat multiplier” die bestaande sociale en economische uitdagingen verergert en nieuwe creëert.

Ondanks deze zeer duidelijke dreigingen, blijft de globale uitstoot van broeikasgassen toenemen en warmt het klimaat steeds sneller op. Het is dan ook niet verwonderlijk dat klimaatactivisten steeds meer gefrustreerd en ontredderd raken en de traditionele vormen van protest onvoldoende achten.

We weten nochtans al lang wat we moeten doen om klimaatverandering te stoppen: de uitstoot van broeikasgassen sterk verminderen. Dit kan alleen door het gebruik van fossiele brandstoffen te stoppen en over te stappen op duurzame alternatieven. Daarnaast is er ook actie nodig op het gebied van landbouw, en dan vooral de veeteelt. Die is immers verantwoordelijk voor bijna 20% van de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de vleesconsumptie is hier de meest voor de hand liggende oplossing.

De principes zijn dus vrij eenvoudig, maar om de uitstoot drastisch te doen dalen, is een ongeziene transformatie nodig, in alle sectoren – zo schrijft het IPCC ook. Een ongezien snelle transformatie, want de tijd raakt op om de opwarming nog tot 1.5 of 2 graden te beperken, zoals afgesproken in het Akkoord van Parijs.

De transformatie

Om de opwarming tot 1.5 graad te beperken, zou onze uitstoot van CO2 tegen 2030 ongeveer moeten halveren. Binnen 7 jaar zouden we de CO2-uitstoot dus moeten terugbrengen naar het niveau van 1990, om daarna nog verder te dalen. Tegen 2050 zou er geen CO2 meer mogen uitgestoten worden. En zelfs als we daarin slagen, zijn we er nog niet en moet er nog CO2 uit de atmosfeer gehaald worden. Omdat we het eigenlijk al te ver hebben laten komen.

Die 1.5 graad, het lijkt nog moeilijk haalbaar. Maar zelfs als we die overschrijden, is het beter om de opwarming te beperken tot bv. 1.7 of 1.8 graden dan tot 2 graden, of meer. Elk tiende van een graad maakt een verschil in de impact van extreem weer, de ecologische en economische schade en de gezondheidsrisico’s. Wachten met het nemen van actie is geen optie, en om die gigantische uitdaging aan te kunnen, hebben we iedereen nodig. Zeker ook academici en kunstenaars. 

Wat kunnen wij als academici en kunstenaars nu doen om de nodige transformatie te versnellen?

Ten eerste hebben kennisinstellingen en wetenschappers een belangrijke rol te spelen in het uitwerken van effectieve en duurzame oplossingen. Hierbij is het van groot belang om inter- en transdisciplinair te werk te gaan.  De oplossingen voor klimaatverandering zijn immers divers en moeten uit heel wat sectoren en disciplines te komen. Samenwerken met andere sectoren en disciplines is bovendien ook belangrijk om ervoor te zorgen dat oplossingen niet alleen effectief zijn, maar ook geen nieuwe problemen veroorzaken.

  • We hebben natuurlijk ingenieurs nodig om duurzame technologische oplossingen te ontwikkelen en te optimaliseren;
  • economen om de volledige kosten en baten van klimaatacties en van verschillende beleidsinstrumenten te berekenen;
  • anthropologen en psychologen om de sociale en culturele factoren te begrijpen die ons vermogen om actie te ondernemen bepalen.
  • Samen met sociologen kunnen ze de transitie helpen bevorderen door hun expertise in te zetten om effectieve beleidsstrategieën te ontwikkelen. En ze kunnen bijvoorbeeld ook helpen met het duiden van acties van organisaties zoals Extinction Rebellion, en de effectiviteit en bredere gevolgen van hun acties inschatten.
  • We hebben historici nodig om lessen te trekken uit grote maatschappelijke veranderingen uit het verleden en zo te helpen om de huidige transformatie op een zo goed mogelijke manier te organiseren;
  • communicatiewetenschappers om te adviseren over de beeldvorming en zo het draagvlak voor de noodzakelijke veranderingen te helpen vergroten;
  • juristen om mensenrechten te helpen bewaken en politieke keuzes mee aan te sturen.
  • En we hebben ook kunstenaars nodig. Zij kunnen helpen om de complexiteit van klimaatverandering op een toegankelijke manier bij het grote publiek te brengen. Met hun creativiteit kunnen kunstenaars mensen helpen de impact van klimaatverandering te visualiseren en zich verschillende mogelijke toekomstscenario’s voor te stellen. Hun werk kan het bewustzijn rond klimaatverandering en duurzaamheid vergroten, inspireren tot actie en hoop bieden op een mooiere toekomst.

Samen kunnen wetenschappers en kunstenaars werken creëren die de urgentie en complexiteit van het vraagstuk op een inspirerende manier communiceren. Het zijn maar enkele voorbeelden van de diverse noden aan creativiteit, kennis en onderzoek voor een duurzame transitie naar een klimaatneutrale maatschappij.

We kunnen best nog een tandje bijsteken

Wetenschappers kunnen en moeten de maatschappelijke transformatie dus ondersteunen met het onderzoek dat ze doen. Maar de uitdagingen zijn groot en als kennis- en onderwijsinstellingen kunnen we best nog wel een tandje bijsteken.

Prioriteiten in het onderzoek zouden nog veel meer bij de grote maatschappelijke uitdagingen gelegd kunnen worden. Dat het kan, werd bewezen tijdens de COVID-19 pandemie, toen er snel op heel wat niveaus extra geld werd vrijgemaakt voor allerlei onderzoek gerelateerd aan het virus, gaande van vaccinontwikkeling tot onderzoek naar economische en sociale gevolgen. Waarom zouden we niet hetzelfde doen voor de grote uitdagingen gerelateerd aan een duurzame transitie naar een klimaatneutrale maatschappij?

Naast onderzoek geven we natuurlijk ook onderwijs aan onze instellingen. Hier wordt de laatste jaren ook wat meer aandacht gegeven aan klimaat en duurzaamheid. Aan de Universiteit Antwerpen organiseren we sinds enkele jaren de universiteitsbrede en interdisciplinaire vakken klimaatverandering en duurzaamheid. Zo willen we studenten uit alle studierichtingen een goede basis geven over deze grote maatschappelijke uitdagingen en hen kennis laten maken met de uiteenlopende interdisciplinaire aspecten ervan.

Ook aan andere instellingen worden heel wat initiatieven genomen rond klimaat- en duurzaamheidsonderwijs. Zo organiseert de VUB bijvoorbeeld een microcredential sustainability en kunnen studenten aan UGent een universiteitsbreed keuzevak Duurzaamheidsdenken volgen.

Hoewel er meer aandacht is voor klimaat- en duurzaamheidsonderwijs, blijft het voorlopig wel nog bij keuzevakken. Vanwege het allesomvattende karakter van klimaatverandering is het nochtans cruciaal dat al onze toekomstige afgestudeerden een solide basis hebben over wat klimaatverandering is, wat ons te wachten staat, waar de oplossingen liggen en hoe we ons kunnen aanpassen. Een verplicht vak in elke opleiding zou er nog beter voor zorgen dat alle afgestudeerden deze basis hebben.


De rol van wetenschappers gaat verder dan onderzoek en onderwijs

Een belangrijk aspect van ons takenpakket is communicatie met de bevolking, de bedrijfswereld, beleidsmakers. Steeds meer wetenschappers zetten zich op allerlei manieren in om hun kennis naar buiten te brengen. Aan VUB wordt bv een climate bootcamp georganiseerd voor een breed publiek. Aan KULeuven loopt een cursus over globale uitdagingen voor een duurzame toekomst die online opengesteld wordt voor iedereen. En aan UAntwerpen ontwikkelden we gratis lespakketten over klimaatverandering voor het secundair onderwijs.

Met een diverse en groeiende groep wetenschappers hebben we ons ook verenigd als scientists4climate. Hier werken we bv aan lezingen, blogs en opiniestukken om het maatschappelijk debat over klimaatverandering en duurzaamheid met wetenschappelijke feiten te ondersteunen. We trekken ook mee in klimaatdemonstraties om te tonen dat de bezorgdheden van de demonstraten terecht zijn en onderbouwd zijn door wetenschap, en dat ook wij als wetenschappers ons ernstige zorgen maken.

En sommige wetenschappers gaan nog wat verder. De frustratie en radeloosheid vanwege het gebrek aan klimaatactie zet hen ertoe aan om echt buiten hun comfort zone te treden en extremere acties te ondernemen. Met Scientist Rebellion bezetten ze bv. delen van de luchthaven om het vertrek van privéjets te verhinderen. Hoe langer de noodzakelijke klimaatactie achterblijft, hoe meer ook dit soort activisme en scientivism groeit.

Klimaatverandering is het bepalende vraagstuk van onze tijd – en we bevinden ons op een cruciaal moment. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van Antonio Guterres, secretaris-generaal van de VN. En hij heeft gelijk. De komende 10-20-30 jaar zullen bepalend zijn voor onze maatschappij en voor het leven op aarde. Als wetenschappers en kunstenaars moeten we actief mee vorm geven aan een duurzame transitie naar een klimaatneutrale maatschappij. Er zijn vele rollen te spelen. Mogelijkheden genoeg voor ieder van ons om een steentje bij te dragen.