Sara Vicca (UA, dept. Biologie), Ann Crabbé (UA, dept. Sociologie) en Steven Van Passel (UA, FBE). Deze blog verscheen eerder op www.globalchangeecology.blog.
Is het coronavirus goed nieuws voor het klimaat? Het is een vaak weerkerende vraag dezer dagen. Niet onbegrijpelijk, want de invloed van de maatregelen op onze uitstoot zijn duidelijk merkbaar. Autoverkeer en energieverbruik nemen af en er werd intussen berekend dat de CO2 emissies in China in februari met een kwart daalden. Maar deze dalingen zijn maar beperkt in de tijd. In China stijgen de emissies intussen al terug en de geschiedenis leert ons dat een daling van de CO2 emissies als gevolg van een crisis gewoonlijk maar van korte duur is. Zo daalde de uitstoot ook tijdens de oliecrisis in de jaren 70 en tijdens de bankencrisis in 2008-2009, maar na de crisis stegen de emissies telkens weer verder om steeds weer nieuwe emissierecords te breken.
Zal het ook dit keer zo zijn? Zullen na de coronacrisis de CO2 emissies weer snel stijgen tot het niveau van vóór de crisis? Hopelijk niet. Overheden en al diegenen die (terecht) maatregelen nemen tot het herlanceren van de economie na de crisis, kiezen hopelijk voor maatregelen die bijdragen tot een ‘duurzame’ herlancering van de economie. Deze crisis kan een opportuniteit zijn om verdere stappen te zetten op het transitiepad waar sommigen eerder al heel bewust voor hebben gekozen.
Welke aspecten zijn hierbij het belangrijkst? Waarop moeten we als samenleving inzetten om van de coronacrisis een keerpunt te maken in de uitstoot van broeikasgassen? Een recente studie over social tipping dynamics biedt hier meer inzicht in. In februari van dit jaar publiceerde een groep wetenschappers (waaronder enkele ronkende namen zoals Johan Rockström en Hans Joachim Schellnhuber) een studie waarin ze zogenaamde social tipping interventions (STI’s) bespreken.[1] Dat zijn maatschappelijke en technologische veranderingen die via een sneeuwbaleffect de noodzakelijke maatschappelijke transitie naar een klimaatneutrale samenleving sterk kunnen versnellen. Deze social tipping interventions betreffen de volgende maatschappelijke aspecten: (1) energieproductie en -opslag, (2) woon- en leefomgeving, (3) financiële markten, (4) normen en waarden, (5) onderwijs, en (6) informatie. Hieronder vatten we kort samen wat de studie aangaf en bespreken we enkele mogelijkheden in het licht van klimaatactie in het (post-)corona-tijdperk.
- Energieproductie en -opslag
De energietransitie staat centraal in de aanpak van het klimaatprobleem: fossiele brandstoffen moeten zo snel mogelijk vervangen worden door hernieuwbare energiebronnen. De belangrijkste factor die de omschakeling naar fossielvrije energieproductie in de hand werkt, is het financiële rendement van de duurzame alternatieven. De experten geven aan dat het kantelpunt hier waarschijnlijk bereikt wordt op het moment dat energieproductie op basis van fossiele brandstoffen duurder wordt dan de alternatieven. Data tonen aan dat we op het punt staan om deze kritische drempelwaarde te bereiken; de prijzen van duurzame energie zijn in de laatste jaren sterk gedaald en in veel regio’s is hernieuwbare energie nu al uitgegroeid tot de goedkoopste energiebron.
Er zijn echter nog aanzienlijke investeringen nodig om het bestaande elektriciteitssysteem aan te passen aan de hernieuwbare bronnen zoals wind en zon. Een belangrijk actiepunt of STI dat hier naar voor gebracht wordt, is de heroriëntatie van subsidies voor fossiele brandstoffen richting subsidies voor een gedecentraliseerd energiesysteem met de nodige energieopslag en een beter afstemming van vraag en aanbod (smart grid).
De bovenstaande inzichten kunnen dienen als gids voor de economische herstelmaatregelen die zullen volgen op de coronacrisis. Zo riep de baas van het Internationaal Energieagentschap reeds op om met de stimuleringsmaatregelen de geldstroom naar fossiele brandstoffen terug te schroeven en volop in te zetten op duurzame investeringen die de energietransitie versnellen en waar bovendien heel wat groene jobs mee te creëren zijn. Ook gaven onder andere Jos Delbeke (voormalig directeur-generaal EU DG Climate) en Johan Albrecht (Itinera en prof milieu-economie UGent) aan dat steunmaatregelen voor de zwaar getroffen luchtvaartmaatschappijen best gekoppeld worden aan duurzaamheidsmaatregelen zoals een vliegtuigtaks en kerosinetaks.
- Woon- en leefomgeving
Onze huizen en gebouwen zijn via directe en indirecte emissies goed voor zo’n 20% van de globale CO2 uitstoot en het terugdringen van deze uitstoot is een aanzienlijke uitdaging voor de transitie naar een klimaatneutrale maatschappij. Een voorbeeld van een STI hier is het opzetten van grootschalige demonstratieprojecten zoals carbon-neutral cities. Zulke projecten zijn belangrijk als bron van informatie en inspiratie voor het algemene publiek, en als stimulans voor de ontwikkeling van duurzame bouwmaterialen en -technologieën.
Een van de plannen in de Green Deal voor Europa is een zogenaamde renovation wave, waarbij gestreefd zal worden naar 3% renovatie per jaar (i.p.v. de huidige 1%). Om dit te realiseren zal er zowel technologische, organisatorische, sociale als financiële innovatie nodig zijn. Naast klimaat- en gezondheidsvoordelen, kan de renovatiegolf ook heel wat kansen bieden voor economische groei en jobcreatie. Het is op dit moment echter nog onduidelijk in welke mate de coronacrisis aanleiding zal geven tot vertraagde uitvoering van de Europese Green Deal, of eerder een vliegwieleffect zal ressorteren: de economische herstelmaatregelen kunnen ook hand in hand gaan met de uitvoering van de Green Deal en elkaar wederzijds versterken.
- Financiële markten
De financieel-economische crisis in 2008-2009 toonde aan hoe snel een gebeurtenis in één sector (de banksector) de samenleving kan destabiliseren en veranderingen kan teweegbrengen zowel op gebied van individueel investerings- en consumptiegedrag als op gebied van beleidsacties. Om klimaatopwarming te beperken tot ruim onder 2 °C (zoals afgesproken in Parijs), mogen 33% van de olie-, 49% van de gas-, en 82% van de steenkoolvoorraden niet worden verbrand. Dit suggereert een risico op een zogenaamde carbon bubble of koolstofzeepbel, wat wil zeggen dat investeringen in fossiele brandstoffen onvoldoende opleveren als we het klimaatakkoord van Parijs naleven.
Een groeiend aantal analisten geloven dat zo’n financiële koolstofzeepbel aan het ontstaan is en dat die zou kunnen barsten wanneer een kritische fractie van investeerders dit inziet en ernaar handelt. Uit simulaties blijkt dat slechts 9% van de beleggers het systeem al kan doen kantelen. Andere investeerders zouden dan snel volgen. Een voorbeeld van een STI die hier een belangrijke rol kan spelen is de divestment-beweging, waarbij geld wordt gedesinversteerd uit fossiele brandstoffen, en in plaats daarvan wordt geïnvesteerd in duurzame projecten: “divest from what harms, invest in what helps”. Een sneeuwbaleffect zou kunnen veroorzaakt worden wanneer banken en verzekeraars waarschuwen voor de koolstofzeepbel. Deze zorgen groeien al in Europa, en volgens de studie zou de verlaging van de financiële steun voor steenkoolprojecten erop kunnen wijzen dat een omslagpunt nabij is.
Ook de coronacrisis toont aan hoe een gebeurtenis de financiële markten kan ontregelen. De Brusselse beursindex Bel20 kende op 12 maart 2020 de grootste daling ooit (-14.21%), sinds de start van de index in 1991. Beleggers zijn onzeker over de economische impact van het coronavirus. Er zijn regelingen uitgewerkt inzake betalingsuitstel van kredieten voor zowel ondernemingen als particulieren, naast onder andere waarborgregelingen, hinderpremies en betalingsuitstel. Op langere termijn is het erg onduidelijk of de coronacrisis de koolstofzeepbel zal versterken of net vertragen. Een belangrijke aanbeveling is dat de adviezen van de TCFD (Task Force on Climate-related Financial Disclosures) grondig opgevolgd moeten worden om net die koolstofzeepbel te vermijden.
- Normen en waarden
Sommigen stellen (wellicht terecht) dat het immoreel is om meer fossiele brandstoffen te winnen en verbranden dan wat de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs toelaten. Dat leidt immers tot veel onnodig leed en schade. Bovendien weten we dat de meest kwetsbare sociale groepen onevenredig zwaar getroffen worden door klimaatverandering. En dan is er nog de intergenerationele ongelijkheid: toekomstige generaties zullen het zwaarst getroffen worden, terwijl ze nu geen stem hebben in het debat.
Gelukkig kunnen normen en waarden veranderen. De wereldwijde klimaatprotesten en schoolstakingen voor het klimaat zijn mogelijk een indicatie dat zo’n verandering in normen en waarden aan het plaatsvinden is. Een recente studie toonde aan dat een toegewijde minderheid van zo’n 25% van een groep de mening van de meerderheid kan doen omslaan en zo dus gevestigde normen en waarden kan veranderen. Als dominante normen en waarden in de samenleving veranderen, zal de druk op beleidsmakers groter worden om bestaande instituties (regelsystemen) te veranderen. Beleidsinitiatieven zoals de Europese Green Deal zijn op hun beurt een belangrijke incentive om het gedrag van o.m. bedrijven te veranderen, een zelfversterkend veranderingsproces in gang kan gezet worden, ten voordele van klimaatneutraliteit.
Wie weet leidt de coronacrisis tot een verschuiving in de dominante waarden en normen in de samenleving. Terwijl velen zich zorgen maken over de economische impact van de coronamaatregelen, onderlijnen anderen hoezeer het stilvallen van het maatschappelijk en economisch leven ruimte biedt om anders te gaan leven, met minder consumptiedwang, meer tijd voor wat telt (het gezin) en met de mentale opluchting om even uit de ‘ratrace’ te kunnen stappen. Politicologen wachten af, maar anticiperen op verschuivingen in de dominante politieke waarden: meer bereidheid tot investeren in ‘zachte sectoren’ (zoals zorg), meer ruimte voor solidariteit, terwijl globalisering en afhankelijkheid van internationale markten aan de kaak worden gesteld. Mogelijk geeft dit laatste aanleiding tot het versterken van solidariteit binnen Europa, onder meer in het samen uitbouwen van een groenere economie, die minder afhankelijk is van ‘externe’ fossiele brandstoffen.
- Onderwijs
De algemene kennis over de oorzaken, gevolgen, en oplossingen voor klimaatverandering is al vaker gebrekkig gebleken, en dit hiaat in de kennis is minstens vaak één van de redenen waarom mensen zich vaak niet aangesproken of betrokken voelen in het klimaatverhaal. Anderzijds tonen de recente schoolstakingen voor het klimaat aan dat jongere generaties wakker liggen van het klimaatprobleem. Naar schatting groeide het aantal schoolstakers in een half jaar tijd naar 1,5 miljoen scholieren in 125 landen. Heel wat onderwijsinitiatieven zijn intussen opgezet om leerlingen en andere doelgroepen te informeren over klimaatverandering. Kwaliteitsvol onderwijs ondersteunt en versterkt niet alleen de kennis over klimaat, maar kan ook inspireren tot klimaatactie en veranderingen in het individuele en collectieve gedrag.
De grote uitdaging, tijdens de coronacrisis en erna, is om school- en leerachterstand bij leerlingen en studenten te beperken. Specialisten maken zich nu al zorgen over de in verhouding grotere leerachterstand die kwetsbare leerlingen oplopen door de langdurige sluiting van de scholen. Digitaal afstandsonderwijs werkt wellicht wel voor kinderen die het thuis goed stellen, maar biedt geen volwaardig alternatief voor iedereen.
- Informatie
Als we de emissies van broeikasgassen willen reduceren, moeten we natuurlijk weten waar de emissies vandaan komen, welke producten voor meer/minder emissies zorgen, hoe we duurzame keuzes kunnen maken. Onder andere via productlabelingprogramma’s kan de consument voorzien worden van zulke informatie. Anderzijds dient de bevolking ook duidelijk geïnformeerd te worden over het doel en de impact van bepaalde maatregelen, zoals verschuivingen van subsidies en belastingen. Voldoende communicatie over de impact van individuele keuzes op de uitstoot kan maatschappelijke veranderingen in de hand werken, hoewel we weten dat kennis alleen niet zal volstaan.
In deze Corona-tijden blinkt België uit in het objectief, correct en sereen informeren van de bevolking. Daarvoor werden we zelfs geprezen door de Britse krant The Financial Times. Dagelijks geven experts een update over de stand van zaken: aantal besmettingen, ziekenhuisopnames, opnames op intensieve zorgen, het aantal mensen dat het ziekenhuis mocht verlaten en het aantal overlijdens. Van die informatiemomenten wordt ook gebruik gemaakt om in te gaan op gebeurtenissen, geruchten en op bezorgdheden van mensen.
Misschien kunnen bepaalde aspecten van die crisis-communicatie wel dienen als bron van inspiratie voor wie informatie wil delen over het klimaatprobleem? Informeer mensen objectief en sereen over wat werkt en wat niet, wat er al bereikt werd en wat we nog voor de boeg hebben. Zo wordt het gevoel versterkt dat we samen werk moeten maken van de transitie naar een klimaatneutrale wereld, dat de klimaattransitie niet alleen geld gaat kosten, maar ook opbrengen én dat we er een meer aangename en leefbare wereld voor in de plaats krijgen.
Tot slot. Rockström, Schellnhuber en hun collega-auteurs wijzen in het artikel ook op het belang van institutionele veranderingen. Overheidssubsidies en belastingstelsels moeten hervormd worden om het opkomende duurzamere systeem te stabiliseren. Zonder de nodige aanpassingen betreffende financiering, fiscaliteit en regelgeving, zal de transitie worden vertraagd. Auteurs van de studie geven aan dat extreme klimaatgerelateerde gebeurtenissen, zoals extreme hittegolven en overstromingen, een ‘window of opportunity’ kunnen creëren om zulke aanpassingen te maken. Ook de coronacrisis kan leiden tot hervormingen, in o.a. financieringsstromen en regelgeving. Wanneer dat gebeurt, laat ons die kans dan benutten om, in één klap, ook het klimaatprobleem mee aan te pakken.
[1] Ilona M. Otto, Jonathan F. Donges, Roger Cremades, Avit Bhowmik, Richard J. Hewitt, Wolfgang Lucht, Johan Rockström, Franziska Allerberger, Mark McCaffrey, Sylvanus S. P. Doe, Alex Lenferna, Nerea Morán, Detlef P. van Vuuren, Hans Joachim Schellnhuber. Social tipping dynamics for stabilizing Earth’s climate by 2050. Proceedings of the National Academy of Sciences Feb 2020, 117 (5) 2354-2365. https://www.pnas.org/content/117/5/2354