Blog 7: Een systeemverandering – deel 4 + samenvatting

Wetenschappers krijgen vaak de vraag wat de oplossing is voor de klimaatproblematiek. Een eenvoudig en panklaar, alomvattend antwoord kan daar echter niet zomaar op gegeven worden. Bovendien is er niet zoiets als ‘één wonderoplossing’. De reden hiervoor is dat de klimaatproblematiek diepgeworteld is in onze maatschappij, en ook de oplossingen een brede visie vragen. In de blogreeks ‘Oplossingen voor de klimaatproblematiek?’ geeft Klimaatlink een overzicht van mogelijke oplossingen, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en gevuld met fascinerende inzichten op het gebied van klimaatbeleid, -onderzoek, -investeringen en meer. In zeven blogs maken we duidelijk wat nodig is om de klimaatverandering tegen te gaan.

Deze blog is de zevende en laatste blog van deze reeks. Het is het vierde deel dat de maatschappelijke transitie bespreekt die met de oplossingen voor de klimaatproblematiek gepaard gaan. Op het einde van deze blog vatten we de hele blogreeks nog eens samen. Deze blog is geïnspireerd door o.a. ‘Van klimaatverandering naar systeemverandering’ (S. Vicca en A. Crabbé), ‘Tien klimaatacties die werken’ (P. Boussemaere), en het ‘Report Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation’ (IPCC, 2011).

De eerste blogs van deze blogreeks nog niet gelezen?:

Oplossingen voor de klimaatproblematiek?

Systeemverandering

In blog 4 van deze reeks werd de systeemverandering besproken die nodig is om de oplossingen voor de klimaatproblematiek te verwezenlijken. Het is een heuse opdracht, waarbij we niet enkel het klimaat maar ook de natuur en onze samenleving kunnen verbeteren. De systeemverandering kan opgedeeld worden in vier (deels overlappende) transities:

  1. De energietransitie: zie blog 4.
  2. De economische transitie: zie blog 5.
  3. De omarming vaneen sociale transitie: zie blog 6
  4. De voedseltransitie naar een sociaal-ecologische samenleving: dit wordt in deze blog besproken.

Voedseltransitie naar een sociaal-ecologische samenleving

De onhoudbare klimaatvoetafdruk van het wereldvoedselsysteem.

De wereld wordt geconfronteerd met een ongekende druk op voedsel- en ecosystemen. Bijna de helft van alle bewerkbare landoppervlakte (het landoppervlak, zonder gletsjers en woestijnen) wordt ingenomen voor voedselproductie. Nog steeds worden meer bossen en regenwouden gekapt om plaats te maken voor bijvoorbeeld sojaplanten om vee te voederen (zie Figuur 7.1). Een sociaal-ecologische samenleving waarbij we het land en de oceanen niet verder uitputten, en waarbij zelfs land vrijkomt, is noodzakelijk. Dat wordt zonder twijfel een historische uitdaging voor de landbouwsector.

Figuur 7.1: de jaarlijkse CO2-uitstoot door ontbossing voor voedselproductie gebaseerd op het jaarlijkse gemiddelde tussen 2010 en 2014. Figuur uit OurWorldInData.org/forests. Bron: Pendrill et al. (2019). Agricultural and forestry trade drives large share of tropical deforestation emissions. CC BY

Hoe? Voedselverspilling tegengaan, alternatieve veevoederproductie en een gezonder dieet.

Momenteel wordt ongeveer 30% van het voedsel dat geproduceerd wordt, verspild. Dat betekent dat we tot 30% meer monden kunnen voeden of tot 30% van het landbouwoppervlak kunnen vrijmaken voor bijvoorbeeld nieuwe natuur, als we voedselverspilling tegengaan.

Er wordt onderzoek gedaan naar alternatieve veevoederproductie, met minder methaanproductie bij de vertering. Ook kan gekozen worden voor veevoeder met een minder grote klimaatvoetafdruk: in plaats van sojabonen waarvoor regenwoud gekapt werd, kan veevoeder geproduceerd worden uit reststromen (bijvoorbeeld insecten) of algen (gekweekt op zee, in de industrie, halfwoestijnen …)

Sommige producten hebben een grotere klimaatimpact dan andere. Plantaardige eiwitrijke producten zoals peulvruchten en granen belasten het klimaat en milieu het minst. Varkensvlees, zuivelproducten en vooral rund- en lamsvlees hebben de grootste impact (zie Figuur 7.2). Minder vlees eten helpt het klimaat dus wel degelijk, en is zeker ook een duurzame keuze. Niet enkel door de kleinere methaanuitstoot, maar ook door land vrij te maken. Transport heeft maar een klein aandeel in de klimaatimpact van een product (zie Figuur 7.2). De energietransitie (zie blog 4) zal de broeikasgasuitstoot van transport bovendien verder doen afnemen. Nu al ligt de broeikasgasuitstoot door transport soms lager dan die door bewaring, waardoor bijvoorbeeld het eten van een verse appel uit Nieuw-Zeeland een kleinere uitstoot kan hebben dan het eten van een appel die lange tijd in de koeling bewaard wordt.

Figuur 7.2: de klimaatimpact van verschillende voedingsproducten (in kg CO2e) per kg voedsel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen klimaatimpact door verandering in landgebruik (groen), uitstoot op de boerderij (bruin), dierenvoeding (oranje), verwerking (blauw), transport (roze), kleinhandel (geel) en verpakking (grijs) van verschillende soorten voedsel. Figuur uit OurWorldInData.org/environmental-impacts-of-food (bron: Poore, J., & Nemecek, T., 2008).

Plantaardig voedsel wordt trouwens steeds populairder: de omzet van vleesvervangers is de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld. Ook de verkoop van zuivelvervangers zoals soja- en havermelk is enorm gestegen. Volgens marktonderzoek van Plant-Based Foods Association eet 79% van de Amerikaanse millennials (geboren in 1980 of later) al een tot twee keer per week plantaardige vleesvervangers zoals tofoe, peulvruchten en groenteburgers. Grote voedingsmerken springen massaal op de vegetarische kar, wat doet vermoeden dat de voedseltransitie is ingezet.

De oplossingen voor de klimaatproblematiek: een uitdaging met zicht op een betere toekomst

e laatste decennia is de invloed van de mens op onze omgeving en onze planeet sterk toegenomen. Dit ging gepaard met een toename van broeikasgasuitstoot, wat resulteerde in een globale temperatuurstijging en allerlei effecten van klimaatverandering (zie blog 1). De klimaatverandering kan enkel gestopt worden indien we de bronnen van broeikasgasuitstoot drastisch aanpakken. Dit vraagt veranderingen in de manier waarop we elektriciteit produceren (25% van de broeikasgasuitstoot door de mens), alsook veranderingen in het de landbouw en het landgebruik (24%), de industrie- (21%) en transportsector (14%) en aanpassingen aan onze gebouwen (6%) (zie blog 2). Daarnaast is het belangrijk dat we ecosystemen op het land en (in) de oceanen beschermen, die momenteel meer dan de helft van onze CO2-uitstoot uit de lucht opnemen (zie blog 3).

Om dit allemaal te verwezenlijken en een succesvol klimaatbeleid te voeren, is er een maatschappelijke systeemverandering nodig. Dit is een breed begrip dat we hier onderverdeelden in vier (deels overlappende) onderdelen:

  • Een energietransitie, waarbij fossiele brandstoffen vervangen worden door hernieuwbare energiebronnen. Hiervoor zal niet enkel geïnvesteerd moeten worden in zonnepanelen, windmolens en andere bronnen van hernieuwbare energie, maar zijn er ook enkele fundamentele veranderingen in het energiesysteem nodig. We moeten allerlei processen elektrificeren, de stroomvraag moet slim worden afgestemd op het aanbod, de mogelijkheden voor energieopslag moeten worden uitgebreid, en stroomnetten moeten grootschaliger uitgebouwd worden (zie blog 4).
  • Een economische transitie naar een duurzame economie, waar economische welvaart hand in hand gaat met de ecologische grenzen die onze planeet stelt. In zo’n duurzame economie staat een circulair systeem centraal en wordt erkent dat de zon de enige bron is van nieuwe kwaliteitsvolle energie (zie blog 5).
  • De omarming van een sociale transitie, want een duurzame transitie vergt dat klimaatverandering en armoede  samen aangepakt worden. Een rechtvaardig klimaatbeleid, het aanpakken van ongelijkheid, en een herverdeling van financiële middelen, technologische mogelijkheden en natuurlijke hulpbronnen is noodzakelijk. Dit kan ondersteund worden met hulp van een aanzienlijke klimaatfinanciering tussen landen, een flankerend beleid dat kwetsbare gezinnen werkelijke toegang biedt tot klimaatvriendelijke alternatieven voor fossiele brandstoffen, en een goed begeleide en ondersteunde shift van werkgelegenheid in de fossiele industrie naar ‘groene jobs’ zonder lokale milieuverontreiniging en mensonwaardige werkomstandigheden (zie blog 6).
  • Een voedseltransitie naar een sociaal-ecologische samenleving. We moeten voedselverspilling tot een absoluut minimum reduceren, en een betere balans vinden tussen landgebruik en voedselproductie. Hierbij kunnen we niet voorbij het feit dat er iets moet gebeuren aan het enorme landgebruik en de grote klimaatimpact van de veeteelt (zie het eerste deel van deze blog).

Als we erin slagen om deze systeemverandering door te voeren, kunnen we niet enkel klimaatverandering beperken, maar dragen we tegelijk ook aan heel wat andere duurzaamheidsdoelstellingen. Geen armoede, geen honger, goede gezondheid en welzijn, betaalbare en duurzame energie, verminderde ongelijkheid, duurzame steden, en leven in water en op het land, zijn maar enkele van die doelstellingen waaraan de voorgestelde systeemveranderingen aanzienlijk zouden bijdragen.